10 stappen om van elk naaiproject een succes te maken (nog voordat je je naaimachine aanzet ;-)

Gepubliceerd op 9 oktober 2023 om 00:55

Voor mijn cursisten en iedereen die het interessant vindt, heb ik hieronder een overzicht/samenvatting geschreven van de stappen die je kunt volgen als je een kledingstuk wil maken met een gekocht patroon, of een patroon uit een boekje.

Ik heb het vrij algemeen gehouden zodat het van toepassing kan zijn op de meeste kledingprojecten. Je vindt hier ook een aantal tips die ik door ervaring heb geleerd.

Specifieke patroonaanpassingen en naaitechnieken behandel ik tijdens de privélessen omdat ze per persoon en project verschillen. Mocht je dat onderwerp leuk vinden dan kun je op mijn YouTube-kanaal een aantal video-tutorials vinden waar ik sommige aanpassingen en technieken uitleg.

STAP 1: MATEN OPMETEN

Lichaamsmaten meet je op in je ondergoed of strakke kleding (zorg dat je een goede beha draagt) en met schoenen aan.

Verticale maten:

Voor het nauwkeurig opmeten van de verticale maten (o.a. borstdiepte, ruglengte, taille-, en heupdiepte) is het handig om eerst de borst-, taille- en heuplijnen met elastiek te bepalen. Wikkel dus dunne elastiek om het dikste gedeelte van je borst, het smalste gedeelte van je taille en het meest uitstekende gedeelte van je billen.

Horizontale maten:

Borst-, Taille- en Heupomtrek: let er op dat je meetlint 100% horizontaal is.

Houd het meetlint vrij strak om het lichaam (maximaal 1 vinger er tussen).

STAP 2: PATROONMAAT KIEZEN

Vergelijk je eigen maten met de maattabel van je patroonblad of -boekje.

-Voor broeken en rokken: kies de maat op basis van je heupomtrek

-Voor tops, truien, blouses, jassen…: kies de maat op basis van je borstomtrek* (Let op: Hou hierbij rekening met je cupmaat. Het vergelijken van je eigen borstomtrek met die van de matentabel werkt alleen als je dezelfde cupmaat hebt als de cupmaat van het patroon. Meer hierover lees je hieronder 📍

-Voor jurken, jumpsuits, mantels...: als je bijv. tussen 2 maten valt (bovenlijf en onderlijf in een andere maat), neem het patroon dan in beide maten over en blend beide patronen rond de taillehoogte.

------------------------------------------------------------------------------

*📍Kijk of de cupmaat op de maattabel is aangegeven.

Bij de Knipmode hanteren ze cup C. Veel andere patroonbladen en merken hebben standaard cupmaat B. Dat verschilt dus per merk. Als de cupmaat niet vermeld wordt, kun je in de meeste gevallen ervan uitgaan dat het een B-cup is (dit is een beetje het standaard).

Als jouw cupmaat groter of kleiner is, dan kun je beter een andere maat opmeten dan je borstomtrek, namelijk de onderbuste-omtrek.

Je meet de omtrek net onder je borsten. Daar voeg je per cup (A,B, C…) 2,5 cm toe. Is het patroon bijvoorbeeld in cup C getekend, dan voeg je 7,5 cm aan je onderbuste-omtrek toe. Op basis van dat getal, kies je de patroonmaat mbv de matentabel van je patroon.

Daarna zul je vervolgens het patroon aan moeten passen aan jouw cupmaat door middel van een Full Bust Adjustment of een Small Bust Adjustment (stap: PATROON AANPASSEN). Voorbeelden van Full Bust of Small Bust Adjustment zijn veelvuldig op Internet te vinden.

STAP 3 : PATROON OVERNEMEN

BELANGRIJK: Ga altijd na of de naadtoeslag al in het patroon is inbegrepen!

Zo ja, noteer op je patroon hoe breed de naadtoeslag en de zoomtoeslag zijn.

Afhankelijk van de naad- en zoomafwerking (locknaad, Engelse naad, platte naad, enkele/dubbele zoom, smalle rolzoom, beleg, boordje, enz.) kan dat namelijk tussen 0,7 cm en 1,5 cm variëren voor de naadtoeslag en tussen 2 en 5 cm voor de zoomtoeslag!!

-Neem het patroon over op patroonpapier:

Speld het patroonpapier aan je patroonblad vast of leg er wat gewichtjes op zodat het niet verschuift tijdens het overtrekken. Gebruik hiervoor een goed geslepen (vul)potlood. 

Neem alle buitenlijnen over. Voor de rechte lijnen kun je het beste een liniaal gebruiken.

Neem ook alle relevante tekens en informatie over: o.a. stofvouw, taillehoogte (indien vermeld op het patroon), draadrichting (heel belangrijk!), aansluittekens langs de zijnaden en in het armsgat, zak-ingang, beleglijnen, enz.

-Als de naadtoeslag in je patroon is inbegrepen en de stiklijnen niet duidelijk zijn aangegeven, teken zelf de stiklijnen in een andere kleur op het patroon*. Check goed in de patroonbeschrijving hoe breed de naadtoeslag is 😉

-Als de naadtoeslag NIET is inbegrepen dan hoef je voorlopig nog niets toe te voegen maar knip je patroondelen ook nog niet uit!! 

STAP 4: PATROONDELEN OPMETEN

Als de naadtoeslag in je patroon is inbegrepen, gebruik uitsluitend de (zelfgetekende) stiklijnen om je patroon na te meten.

-Teken de borst-, taille- en heuplijnen haaks op de MiddenVoor (MV) en MiddenAchter (MA).

Indien de borsthoogte niet op je patroon is aangegeven, meet langs je zijnaad 2 cm omlaag vanaf je armsgat. Vanuit dit punt, trek je een horizontale lijn haaks op je MV. Doe hetzelfde op je achterpand.

Taillehoogte en heuphoogte staan meestal op het patroon aangegeven met een streepje in de zijnaad of langs MV. Zo niet, dan kun je uitgaan van de taillering van de zijnaad. Het smalste gedeelte van de taillering komt dus overeen met de taillehoogte en het breedste gedeelte met de heuphoogte.

Wanneer de zijnaad helemaal recht valt vanaf het armsgat (=geen taillering), hoef je maar één horizontale lijn te tekenen om de wijdte van je patroon op te meten: vanuit de zijnaad haaks op je MV en MA (op welke hoogte dan ook).

Verticale maten:

-Vergelijk de verticale maten van je patroon met je lichaamsmaten (borstdiepte, taillediepte, heupdiepte, ruglengte…) en schrijf dit allemaal op op je patroon.

Horizontale maten:

-Meet op voor- en achterpand de borst-, taille- en heuplijnen. Schrijf deze getallen op je patroon.

Tel ze als volgt op:

[Borstlijn voorpand+ achterpand] x 2 = totale borstomtrek patroon

[Taillelijn voorpand+ achterpand] x 2 = totale tailleomtrek patroon

[Heuplijn voorpand+ achterpand] x 2 = totale heupomtrek patroon

Deze uitkomsten kun je daarna vergelijken met je lichaamsmaten.

Schrijf alle getallen en uitkomsten met potlood rechtstreeks op je patroon op. Zo raak je niets kwijt 😉

Door het vergelijken van je lichaamsmaten met de maten die je op het patroon opmeet, kun je er achter komen hoeveel overwijdte er in je patroon zit en welke patroonaanpassingen nodig zijn.

STAP 5: PATROON AANPASSEN 1 e RONDE

De eerste patroonaanpassingen doen we samen tijdens de les aan de hand van wat je op het patroon hebt opgemeten. 

STAP 6: PATROON UITKNIPPEN

Heb je je patroon helemaal aangepast, check dan even of de aansluitende naden even lang zijn, of de aansluitpunten netjes doorlopen (schouders, hals, zoom) en of de naad- en zoomtoeslagen nog kloppen.

Mocht je een patroon hebben zonder naadtoeslag dan kun je er voor kiezen om de naad- en zoomtoeslagen op papier toe te voegen voordat je het patroon uitknipt.

STAP 7: PROEFSTUK MAKEN

Maak een proefstuk van een stof met vergelijkende eigenschappen als je uiteindelijke stof (vwb. rekbaarheid, dikte, valling, gewicht). De proefstof hoef je niet voor te wassen.

Geef de balanslijnen op de stof aan (borst-, taille- en heuplijn + draadrichting).

Details zoals zakken, manchetten, kraag, enz. kun je weglaten.

In de les, beoordelen we samen de pasvorm en de nodige patroonaanpassingen.

STAP 8: PATROON AANPASSEN 2 e RONDE

De tweede ronde patroonaanpassingen doen we samen tijdens de les aan de hand van je proefstuk.

Heb je je patroon helemaal aangepast, check dan even of de aansluitende naden even lang zijn, of de aansluitpunten netjes doorlopen (schouders, hals, zoom) en of de naad- en zoomtoeslagen nog kloppen.

Is je patroon toch wat rommelig geworden door alle aanpassingen? Dan kun je een schone versie overtrekken om op je goede stof te leggen.

STAP 9: STOF VOORWASSEN

-Lap dubbelvouwen met de goede kant naar binnen. Zorg dat er geen schuine plooien komen langs de vouw.

-Stikken met een grote (zigzag)steek langs de zelfkanten. Dit moet voorkomen dat de stof schuin gaat trekken tijden het wassen en centrifugeren.

-Lap voorwassen op dezelfde temperatuur als je je uiteindelijke echte kledingstuk gaat wassen. Centrifugeren op een niet te hoog toerental.

-Lap mag in de droger als je je kledingstuk straks ook in de droger wil doen.

-Stof strijken.

STAP 10: PATROON OP STOF LEGGEN EN KNIPPEN

-Draadrichting van de stof bepalen. Deze loopt parallel aan de zelfkanten.

-Lap dubbelvouwen. Let op dat er geen schuine plooien langs de stofvouw komen.

Als je stof een motief heeft met een terugkerend of geometrisch patroon, dan kan het handig zijn om het patroon op de goede kant van de stof te leggen zodat je lijnen of motiefjes kan volgen om de plek van de stofvouw te bepalen.

Als je stof grote motieven heeft (grote bloemen of cirkels bijv.) dan zul je daar ook rekening mee moeten houden. Zorg bijvoorbeeld dat de borsten of het kruis niet ongelukkig op een grote bloem vallen 😉.

-Patroon spelden of verzwaren met gewichtjes.

-Als de naadtoeslag NIET is inbegrepen, teken dan zelf de naadtoeslag op je stof.

-Alle markeringen overnemen op je stof (behalve op naden en delen die verstevigd moeten worden, zie 📍 hieronder).

De keuze van de geschikte markeringstool (wateroplosbare stift, hittegevoelige pen, krijt, zeep, carbonpapier of rijgdraad) hangt af van je stof en je eigen voorkeur. Probeer uit wat wel en niet werkt op je stof.

Voor dikkere stoffen waar je niet makkelijk of precies op kunt tekenen geef ik zelf de voorkeur aan rijgdraad (dmv lussen of rijgen).

-Patroondelen van stof knippen.

Voorzichtig met een goede schaar of rolmes.

Zorg dat je je patroon en stof niet van de tafel optilt. Leg je hand vlak op het patroon en knip erlangs, waarbij je je schaar zo vast houdt dat het onderste schaarblad op de tafel rust. Hiermee voorkom je dat je je stof optilt en daarmee niet recht knipt.

------------------------------------------------------------------------------

📍 Wanneer sommige naden en patroondelen nog verstevigd moeten worden (bijv. de halsnaad, schoudernaden, kraagdelen, belegdelen, knoopbiezen, reversdelen, enz.),  is het handiger om nog even te wachten met de markeringen, tekens en naden over te nemen. Knip deze delen uit stof, breng de versteviging aan en pas daarna ga je de markeringen overnemen.

Anders loop je het risico dat de rijgdraad vastgeplakt wordt tussen de stof en de versteviging, of dat de markeringen verdwijnen tijdens het instrijken van je versteviging.


EXTRA STAP VOOR NOG MEER NAUWKEURIGHEID:

Stiklijnen op de stof aangeven

Til je papieren patroondelen op van je stof (of haal enkele spelden eruit als je spelden hebt gebruikt) en knip de naad- en zoomtoeslagen van je PAPIEREN PATROON uit (niet van je stof 😉).

Je hebt nu een papieren patroon zonder naad- en zoomtoeslagen.

Leg vervolgens je papieren patroondelen weer netjes op de verkeerde kant van je stofdelen zodat je de stiklijnen makkelijk op de verkeerde kant van je stof kunt overnemen.

Neem je stiklijnen over met de gekozen markeringstool (stift, krijt, pen, rijgdraad...).

Na al deze voorbereidingen kun je eindelijk ontspannen aan je naaiwerk beginnen🥳

Volg de instructies (of niet 😜 dat bepaal je helemaal zelf) en de werkvolgorde van de patroonbeschrijving.

Kies de juiste instellingen van je machine en oefen de technieken eventueel eerst op een restje van je stof (dat doe ik nog steeds bij elk project😏).

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.